interview

In gesprek met de makers van My First Tragedy: Iphigeneia

interview

In gesprek met de makers van My First Tragedy: Iphigeneia

In gesprek met de makers: Mart van Berckel en Angela Herenda van My First Tragedy: Iphigeneia

I give myself up willingly, since that is what is asked of me.” zegt Iphigeneia tegen haar vader wanneer hij haar wil offeren aan de godin Artemis zodat de wind weer gaat waaien en hij met zijn mannen ten strijde kan trekken.  

In My First Tragedy brengt regisseursduo Mart van Berkckel en Angela Herenda de Griekse tragedie terug naar het ritueel van zelfopoffering en het onvermijdelijke noodlot. My First Tragedy stelt de vraag: jezelf opofferen voor een groter doel, hoe doe je dat? En waarom?  

Wat was de laatste keer dat jij jezelf opofferde voor kunst? En hoe ziet die zelfopoffering eruit?  
Mart: Ik denk dat we dat de hele tijd doen. Voor mij voelt het als volledige toewijding aan het stuk. Dat vereist hele lange dagen maken en wat minder slapen. Al je energie, tijd en moeite steek je hierin. Al het andere bestaat even niet.  

Is zelfopoffering onvermijdelijk als maker?  
Mart: Ja, dat denk ik wel. Zelfopoffering is ook het loslaten van ideeën. Kill your darlings.  

Angela: Uiteindelijk gaat opoffering om vertrouwen hebben. Je moet erop vertrouwen dat dit wezen jou gaat leiden en dat het bepaalde dingen meer wil dan jij. Als jij blindelings vertrouwt dat het goed komt, dan begint het terug te praten en vertelt wat het nodig heeft. 

Je noemt het een wezen. Voelt het als een levend ding? Een persoonlijkheid? 
Angela: Ja. We hebben een monster gecreëerd, haha. Het ademt op een manier dat je denkt: wauw, wat hebben we gedaan? 

Is het vanaf het allereerste begin een levend ding? Of begint het halverwege het proces plots te ademen? Hoe werkt dat?  
Mart: Dat laatste. Ik denk dat het omslagpunt ongeveer op twee derde van de repetitietijd komt. Op een gegeven moment zie je ineens de logica en begint het ‘iets’ te worden. De dingen klikken in elkaar. Dat is het moment waarop je de gedachte: ‘o, ik dacht dat het dit zou zijn’ los moet laten.  

Is dat een specifiek moment? Of gaat zoiets langzaam?  
Angela: In dit stuk draait het vooral om de keuzevrijheid van de mensen die op het toneel staan, omdat er heel veel groepswerk in zit. Er moet een soort ego-dood plaatsvinden. Veel bewegingen zijn in unisono. Om dat te laten gebeuren is er een bepaalde focus nodig die tussen hen in moet leven. Als die focus er eenmaal is – door te repeteren, maar ook door de groep in elkaar te laten passen – dan begint het stuk te leven.  

Mart: In zekere zin beperkt de vorm van het stuk hun individuele expressie enorm. Ze dragen precies hetzelfde kostuum, precies dezelfde pruik, ze spreken op precies hetzelfde moment. Ze offeren allemaal zichzelf op, zij zijn allemaal háár. 

Jullie werken voor dit stuk met slagwerker Yung Tuan Ku. Hoe hebben jullie elkaar gevonden?  
Mart: Live percussie is wezenlijk anders dan muziek op sample hebben, omdat je het voelt trillen in de kamer. We kwamen via-via in contact met Yung Tuan Ku. Ze heeft heel veel ervaring met theater, is technisch geweldig en heeft zoveel kracht in zich. Zij maakt alle transities, ze brengt de energie van een volgende scène, zij gidst je door het hele stuk heen. Yung Tuan Ku is echt de hartslag van het stuk.  

Het originele verhaal van Iphegeneia gaat over een meisje dat wordt geofferd aan de godin Artemis die als wraak op haar vader de wind heeft stilgelegd. In het verhaal is de menigte eromheen medeplichtig aan het offeren.

In hoeverre ben je bij dit stuk als publiek medeplichtig bij My First Tragedy?  
Mart: Ik denk dat het belangrijk is om te benadrukken dat het originele stuk gaat over het offeren van een vrouw. Wij onderzoeken het concept ‘opofferen’ op een veel abstracter niveau. Mensen van verschillende genders spelen tegelijkertijd Iphigeneia. Eigenlijk vragen we het publiek: stel je voor dat jij het offer bent? Dat gezegd hebbende, ik denk dat publiek op een bepaalde manier altijd medeplichtig is door te kijken. Theater kan alleen plaatsvinden met een publiek. 

 Angela: ‘Medeplichtig’ klinkt alsof de omstanders schuldig zijn. In dit stuk én in het originele verhaal, gaat het moment van opoffering ook over het accepteren van je lot. Het moment dat vechten overgaat in aanvaarden. Het moment dat je naar voren stapt en zegt: “let’s go.” Ik denk dat hier de kracht van het verhaal in zit, de manier waarop je het slachtofferschap transformeert of overstijgt. Het is eigenlijk best een glorieus moment.  

 Mart: Ja, precies! Het dwingt je om opoffering vanuit een ander perspectief te bekijken. Zeggen dat opoffering alleen verschrikkelijk en afschuwelijk is, dat is te eenzijdig. Ik denk dat om samen te leven met andere mensen, moet je altijd een beetje van jezelf opofferen.  

Mart, ik keek naar de stukken die je hiervoor hebt gemaakt en het viel mij op dat rituelen als een rode lijn door bijna al jouw werk loopt. Wat is jouw fascinatie voor rituelen?  
Mart: Rituelen waarbij mensen fysiek samenkomen om iets te ervaren of samen iets te beleven zijn aan het uitsterven. Naarmate onze wereld meer en meer digitaliseert en mensen individualistischer worden, wordt de ruimte voor rituelen naar de marge geduwd. Het theater is één van de laatste niet-religieuze plek waar je rituelen nog daadwerkelijk kunt uitoefenen.  

In het persbericht werd My First Tragedy een gesamtkunstwerk genoemd. Is het combineren van al die verschillende vormen een manier om uit de kaders te stappen?  
Mart: Ja, voor mij wel. Je komt op een soort theatervorm waarbij niet de tekst of het verhaal het belangrijkste is, maar het licht net zo belangrijk is als het lichaam. En de percussie net zo belangrijk als de tekst. We zoeken naar een vorm van theater waarbij je echt vóélt dat ze allemaal op hetzelfde niveau communiceren. 

Hoe belangrijk is het publiek hierin? 
Mart: Het soort theater dat wij maken kan alleen bestaan met een publiek. Alles komt samen in hun lichamen: de trillingen, het licht, het geluid, het gevoel. Het is zintuigelijk. 

Angela: We hadden het hierover tijdens de repetities, hoe ver ga je in het niveau van participatie? Het moet geen meespeeltheater worden, maar een bepaald geëngageerdheid is wel iets dat we van het publiek eisen. Idealiter ben je niet een passieve observant, maar word je er echt ingezogen. My First Tragedy is een beetje een trip. Een mentale, sonische trip.  

My First Tragedy: Iphigeneia is op vrijdagavond 7 april te zien bij CC Amstel. Informatie en tickets.