Toen performer Anne-Fay Kops in de zomer van 2020, vlak na de eerste grote Black Lives Matter-demonstratie op de Dam in Amsterdam, een video-teaser van haar nieuwe theatervoorstelling Anne-Fay’s Reaspora op Instagram postte, stroomden de haatberichten binnen. Welke recht had zij, als wit persoon, om een voorstelling te maken over de geschiedenis van zwarte mensen? Waarom centreert ze zich in een debat dat niet van haar is?
De kritiek raakte haar. „Het kwam vooral van zwarte mensen, zelfs van bekenden. Sommigen willen me nog steeds niet zien.” Een interview geven vindt ze om diezelfde redenen spannend. „Het onderwerp ligt gevoelig en heeft baat bij nuance. Onderweg hiernaartoe ben ik al bang dat er een kop boven het artikel komt die mensen voor het hoofd stoot.”
Anne-Fay Kops (34) is ‘white passing’: ze heeft een zwarte moeder, maar een witte huid. In Anne-Fay’s Reaspora onderzoekt ze welke reis haar voorouders hebben afgelegd voordat ze in Nederland belandden. Samen met haar broer (filmmaker Felix Kops) reisde ze naar Suriname, Aruba, Curaçao en Ghana. Ze goot haar bevindingen in een multidisciplinair theaterconcert, waarin ze met liedjes, verhalen en filmbeelden op haar afkomst reflecteert. De voorstelling ging in 2020 in première tijdens de pandemie, en gaat vanaf half januari op tournee door het land.
Lees ook de recensie van Reaspora: Zangeres Anne-Fay volgt haar eigen spoor terugKritiek
‘I got thighs the size of Africa’, was een van de zinnen uit de teaser die haar op veel kritiek kwam te staan, vertelt ze in een Amsterdams café. „Ik heb het geschreven omdat ik op de dansacademie altijd bekritiseerd werd om mijn dijen. Toen ik in Ghana allemaal vrouwen met dezelfde bouw zag, gaf me dat een boost zelfvertrouwen. Ik zing die zin dus vol trots, met een groot uitroepteken. Maar iemand die mij niet kent, ziet óf een witte vrouw zich iets toe-eigenen dat niet van haar is, óf interpreteert het alsof ik het negatief bedoel.”
Weerstand had ze bij aanvang van dit project wel verwacht, maar ze wist niet precies wanneer of waarop. „Naïef achteraf, maar ik wilde gewoon onze familiegeschiedenis terug volgen. Ik had onderschat hoe persoonlijk en gevoelig het zou worden. Ik wist wel wat van de slavernij, maar had me nog niet gerealiseerd in hoeverre het in relatie tot mijn familie staat en hoe de naweeën ervan vandaag nog steeds merkbaar zijn.”
Thuis werd er niet veel gesproken over het koloniale verleden. Het racisme waar haar moeder dagelijks mee geconfronteerd werd, hield ze veelal stil. „Mijn moeder wilde haar kinderen daar niet mee belasten, omdat we vanwege onze witte huid niet hetzelfde als zij mee gingen maken. Maar ik herinner me bijvoorbeeld wel dat we naar Engeland vlogen en mijn moeder er door de douane als enige werd uitgehaald om haar koffer te openen. Of dat een beveiliger in de Hema haar zonder reden vroeg haar tas te openen. Dus langs de zijlijn ervaar je toch allerlei ongemak, dat je als kind niet kan plaatsen.”
Wit privilege
Door alle kritiek heeft ze zelf ook getwijfeld of ze haar project moest doorzetten. „Een zwarte vriendin zei: jammer dat een witte vrouw nu weer het verhaal gaat vertellen van zwarte mensen, heb je dat recht wel? Dat heb ik mezelf ook afgevraagd. Maar uiteindelijk vond ik dat een persoon met wit privilege die kar juist ook moet trekken.”
Kops besloot het dilemma te thematiseren in de voorstelling: het bevragen van haar positie als gemixt persoon met witte huid in het identiteitsdebat, werd een belangrijk uitgangspunt van de voorstelling. Mag je als wit persoon staan voor het recht van een zwarte vrouw? Hoe gebruik je je witte privileges op een juiste manier? „Ik weet dat ik niet schuldig ben aan het racisme in de wereld, maar ik voel wel een grote verantwoordelijkheid om er iets mee te doen. Iemand noemde me eens een genuanceerd activist. Misschien klopt dat wel. Je hebt activisten nodig die met hun vuist op tafel slaan en precies zeggen wat er moet veranderen. En daarna heb je de nuance nodig.”
Gaandeweg ontdekte ze dat ze het nooit voor iedereen goed kan doen. „Aan de ene kant moet ik mijn bek houden omdat ik een witte huid heb, aan de andere kant moet ik mijn bek juist opentrekken omdat ik een witte huid heb. Die tweestrijd zal ik altijd blijven voelen.”
Daarover maakte ze het nummer ‘Minefield’, dat ook in de voorstelling zit. „‘I dance in a minefield’, zing ik daarin en zo voelt het vaak. Alles wat ik hierover zeg kan verkeerd vallen, maar toch voel ik dat ik het moet doen: voor mijn voorouders die zo veel hebben moeten doorstaan, voor mijn moeder die inmiddels wel haar mond opentrekt als ze racisme ervaart en omdat ikzelf net moeder ben geworden van een gemixte dochter. Mijn verhaal mag verteld worden, ook al stap ik daarbij af en toe op een mijn.”