Theater

Een andere tijd

CC Amstel
    • clubhuisproductie

“Wij kennen hem,
hij komt hier vaker, dit is geen vreemde”

Theater

Een andere tijd

CC Amstel

Column van Gerbrand Bos, voor Eerst zien dan geloven als theatermaker verbonden aan islamitisch gebedshuis Al Choura

Het is vrijdagmiddag, ik zit op mijn sokken achterin terwijl een handjevol mannen voorin bidden. Mohammed zit voor me. Als het gebed is afgelopen loopt Mohammed driftig naar de biddende mannen voor in de gebedsruimte. Met verheven stem spreekt hij een van de mannen aan. Ik kan het niet verstaan. Ik heb dan het idee dat het over mij gaat. Maar dat heb ik altijd als er gepraat wordt in een andere taal. Misschien komt het omdat ik me teveel voel. Hier op de stoel. Met hoe ik eruit zie. Met wie ik ben. Ala-min, de conciërge waartegen hij praat sust hem.

Dan komt Mohammed doelgericht op me af. "Mag ik je wat vragen?" zegt hij. En dan kortaf: "Wat doe je hier?” Op mijn allervriendelijkst zeg ik dat ik in de buurt was en benieuwd was hoe het met de mannen ging. Ik probeer mijn glimlach door mijn mondkapje te drukken maar tevergeefs. Mohammed, de oud-voorzitter, met wie ik een half jaar geleden zo vaak heb gesproken, kijkt me streng aan en zegt op boze toon: "Dat gaat dus niet zomaar. We weten niet wie je bent. Je kunt hier niet zomaar komen als wij bidden. Het is een andere tijd." Alle zittende mannen kijken over hun schouder mee. Een jongeman die net de ruimte heeft verlaten komt weer terug binnenlopen. Ik kijk zichtbaar geschrokken. "Het is een andere tijd" zegt hij. En daaropvolgend "We weten niet wat je allemaal zou kunnen doen als je hier zit." Opeens snap ik zijn reactie. Mohammed voelde zich onveilig door mijn aanwezigheid.

Het doet me denken aan het debat met Rutte en Wilders. Van de politicus met de op-een-na grootste partij van Nederland die zonder blikken of blozen stelt dat hij minder Marokkanen wil in dit land. En niet alleen minder Marokkanen maar ook minder Syriërs, Tunesiërs en ga zo maar door. Misschien heeft Mohammed deze uitzending ook gezien. Of er in ieder geval van gehoord.

Ik bied mijn excuses aan en doe uit schaamte mijn mondkapje af om zo mijn gezicht met bedrukte glimlach te laten zien. Ala-min stoot Mohammed aan en zegt: "Wij kennen hem, hij komt hier vaker, dit is geen vreemde". Dan herkent Mohammed mijn gezicht. Mohammed is een lieve man, zijn blik doet me denken aan die van mijn ondeugende opa. Hij schaamt zich zichtbaar voor zijn felle optreden daarnet. Hij maakt zijn excuses, zegt dat ik altijd welkom ben en dat hij het niet verkeerd bedoelde.

Door corona kon ik maandenlang niet naar Al Choura toe. De relaties zijn vervaagd. En bij binnenkomst voel ik eenzelfde drempel als een jaar geleden. Hoe ongemakkelijk het ook was, in de excuses die we over en weer naar elkaar maken voel ik ook verbinding. Het bevestigt hoe belangrijk het is de ander te blijven zien en steeds weer de stap te nemen om te gaan. Zo lang het nodig is. Tot écht een andere tijd.